Geloofsverklaring (belijdenis). Wij geloven:
- In een soeverein en almachtig God, Die hemel en aarde geschapen heeft en van eeuwigheid tot eeuwigheid bestaat in drie Personen: Vader, Zoon en Heilige Geest.
- Dat Jezus Christus waarachtig God en waarachtig Mens is, ontvangen uit de Heilige Geest en geboren uit de maagd Maria. Hij is gestorven aan het kruis als zoenoffer voor onze zonden, naar de Schriften, is begraven en is de derde dag lichamelijk opgestaan uit de doden als overwinnaar over de zonde en dood. Hij is opgevaren ten hemel, gezeten aan de rechterhand Gods in de Hoge, alwaar Hij nu Hogepriester en Voorspraak is.
- Dat het werk van God, de Heilige Geest is: Jezus Christus te verheerlijken.
Zijn werk is: de wereld te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Zij, die tot geloof in Christus komen worden door Hem wedergeboren. Tevens worden zij op hetzelfde moment verzegeld met en gedoopt in de Heilige Geest. Hij is het, die verstand verlicht, in de gelovige woont en hem leidt, onderwijst en kracht geeft, waardoor deze in staat wordt gesteld een heilig leven te leiden en God te dienen. - Dat de gehele Bijbel (d.w.z. de 66 boeken van het Oude en Nieuwe Testament) is voortgekomen uit en geïnspireerd door God, zonder dwaling in de oorspronkelijke handschriften. Dit Woord van God omvat de volledige openbaring van Gods wil voor het behoud van de mens en is de Goddelijke en hoogste autoriteit voor alle vragen van geloof en leven.
- Dat de mens geschapen is naar het beeld en de gelijkenis Gods. Maar hij is in zonde gevallen door eenzijdig en eigenwillig Gods gebod te overtreden. Als gevolg daarvan heeft de gehele mensheid aan de zonde en de dood deel gekregen.
- Dat de roep tot bekering en tot geloof in Jezus Christus uitgaat tot alle mensen, daar God wil dat alle mensen zalig worden.
- Dat het vergoten bloed van Jezus Christus de enige grondslag is waarop God zondaren vergeeft en dat wij door Zijn opstanding gerechtvaardigd en voor eeuwig behouden zijn. Slechts zij, die Jezus Christus als Verlosser aangenomen hebben mogen zich kinderen Gods noemen: dit alles is uit genade en niet uit werken, maar door geloof alleen.
- Dat de Here Jezus aan zijn Gemeente twee inzettingen heeft gegeven, namelijk de doop en het avondmaal.
- Het bestaan van satan, Gods tegenstander, die de mens tot zonde heeft verleid. Hij is nog steeds de overste van deze wereld, maar zal uiteindelijk met al zijn volgelingen ondergaan en veroordeeld worden tot eeuwige straf.
- Het priesterschap van alle gelovigen. Alle gelovigen vormen de universele Gemeente, de gemeenschap der heiligen, het lichaam van Christus, waarvan Hij het Hoofd is. Krachtens Zijn bevel is zij gehouden het Evangelie in de gehele wereld te verkondigen.
- Dat de universele Gemeente van Christus openbaar en zichtbaar dient te worden in de plaatselijke gemeenten. Allen, die door geloof in Christus en wedergeboorte uit de Heilige Geest leden zijn van de universele Gemeente, kunnen ook toetreden als leden van de plaatselijke gemeente.
- De opname der Gemeente, zoals beschreven in 1 Thessalonicenzen 4:13-18.
- De oprichting van Zijn koninkrijk op aarde, na de Grote Verdrukking, waardoor Hij zelf Vrede, Recht en Gerechtigheid zal brengen aan Zijn verbondsvolk Israël en aan alle volken der aarde.